-
1 tonen
1 [laten zien; aantonen] montrer2 [betonen] manifester♦voorbeelden:ik zal u tonen dat ik niet bang ben • je vous montrerai que je n'ai pas peurberouw tonen • témoigner du repentirvreugde tonen • manifester sa joie♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich tonen〉1 [betonen] se montrer♦voorbeelden: -
2 aanwijzen
1 [wijzen naar] montrer2 [toewijzen] désigner3 [aangeven] indiquer♦voorbeelden:gasten hun plaats aanwijzen • montrer aux hôtes leurs placesmet zijn vinger aanwijzen • montrer du doigtiemand als zijn erfgenaam aanwijzen • nommer qn. son héritierals opvolger aangewezen worden • être désigné comme successeur -
3 tonen
-
4 dag
dag1〈de〉♦voorbeelden:de dag van de mensenrechten • la Journée des Droits de l'Hommedag en nacht • jour et nuithet nieuws van de dag • les nouvelles du jourdat tafeltje heeft zijn beste dagen gehad • cette petite table a fait son tempsde hele dag • toute la journéede jongste dag • le jour du jugement dernierbij klaarlichte dag • en plein jouropen dag • journée (des) portes ouvertesde oude dag komt met gebreken • les misères viennent avec l'âgehij wordt een dagje ouder • il se fait vieuxeen vrije dag • un jour de congéeen dagje bij vrienden doorbrengen • passer une journée chez des amishij heeft vandaag zijn dag niet • ça n'est pas son jourdie dag hoop ik nog te beleven • j'espère vivre ce jour-làhet wordt dag • le jour se lèvewelke dag hebben wij nu? • quel jour sommes-nous?dag in dag uit • jour après jourhet is kort dag • il nous reste peu de tempshet is lang dag • le jour est longvandaag de dag • à l'heure actuellehet is morgen vroeg dag • il faudra se lever tôt demaindag aan dag • jour après jourmoed aan de dag leggen • faire preuve de couragebij dag • pendant la journéein mijn dagen • de mon tempsin de dagen van het schrikbewind • au temps de la Terreurmet de dag veranderen • changer de jour en jourhet wordt met de dag slechter • cela s'aggrave de jour en jourde dag na • le lendemain detwee dagen na • le surlendemain devan de ene dag op de andere • du jour au lendemainop een (goede) dag • un (beau) jourop de dag dat • le jour oùop de dag af negen maanden na … • neuf mois, jour pour jour, après …ten eeuwigen dage • à (tout) jamaisik weet het nog als de dag van gisteren • je m'en souviens comme si c'était hierde dag voor • le veille detwee dagen voor • l'avant-veille devoor dag en dauw • à l'aubemet een voorstel voor de dag komen • lancer une propositionhij haalde zijn pistool voor de dag • il sortit son revolverzo kan ik niet voor de dag komen • je ne suis pas présentabledat is zo klaar als de dag • c'est clair comme le jourde dag der dagen • le jour J〈 spreekwoord〉 elke dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar • petit à petit l'oiseau fait son nid〈 spreekwoord〉 hoe later op de dag, hoe schoner het volk • ±bienvenue aux combattants de la dernière heure!————————dag21 [begroeting] bonjour!2 [afscheidsgroet] au revoir!♦voorbeelden:dag zeggen • dire bonjour〈 figuurlijk〉 ja dag! • tu peux toujours courir!dáág! • ciao! -
5 vinger
♦voorbeelden:een vinger lang • d'un doigt de longer staan vuile vingers op • il y a des marques (de doigts) dessusdat is iets om je vingers bij af te likken • c'est jouissifzijn vingers erbij aflikken • s'en lécher les doigtszich de vingers branden • se brûler les doigtsals men hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand • quand on lui en donne long comme le doigt, il en prend long comme le brasde vingers jeuken mij • les mains me démangenthij mist een vinger aan de linkerhand • il lui manque un doigt à la main gaucheergens de vingers voor durven opsteken • mettre sa main au feu que qc. est vraieen vinger in iets steken • mettre le doigt dans qc.zijn vingers in de oren steken • se boucher les oreilles (avec les doigts)iemand op de vingers kijken, zien • surveiller qn. de prèszij heeft er aan elke vinger één! • ce ne sont pas les admirateurs qui lui manquent!een vinger aan de pols houden • suivre de près les développements d'une affaireiets door de vingers zien • fermer les yeux sur qc.het geld vliegt hem door de vingers • l'argent lui file entre les doigtsiets in zijn vingers hebben • avoir qc. dans les doigtspas op als ik je in mijn vingers krijg! • gare à toi si je te mets la main dessus!een vinger in de pap hebben • avoir son mot à diremet de vinger wijzen • montrer du doigtmet de vingers knippen • faire claquer ses doigtsiemand met de vinger(s) nawijzen • montrer qn. du doigtblijf eraf met je vingers! • touche pas!met zijn vinger tussen de deur komen • se prendre le doigt dans la porteop de vingers van een hand te tellen zijn • se compter sur les doigts de la mainop zijn vingers bijten • 〈zijn lachlust enz. bedwingen〉 se retenir de rire; 〈 spijt〉 se mordre les lèvresde vinger op de mond leggen • mettre le doigt sur la bouchede vinger op de wond leggen • mettre le doigt sur la plaie〈 figuurlijk〉 iemand op de vingers tikken • rappeler qn. à l'ordregeen vinger voor iets of iemand uitsteken • ne pas remuer le petit doigt pour qc. ou qn.twee vingers brandewijn • deux doigts de brandy→ link=top top -
6 voor de dag komen
voor de dag komense montrer; 〈 met iets〉 montrer, produire qc. -
7 wijzen
1 [hand uitstrekken; aanduiden] indiquer (qc.)2 [+ op]attirer l'attention (sur qc.)♦voorbeelden:alles wijst erop dat … • tout porte à croire que …niets wijst erop dat … • rien ne prouve que …niet wijzen! • il ne faut pas montrer du doigt!in een richting wijzen • indiquer une direction du doigthet kompas wijst naar het noorden • la boussole indique le nord2 iemand wijzen op iets • signaler qc. à qn.er moet op worden gewezen dat … • il faut signaler que …dat wijst op een nieraandoening • ce sont les symptômes d'une affection rénalewijzen op een fout • relever une fauteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tonen; duidelijk maken] indiquer2 [m.b.t. vonnis] prononcer♦voorbeelden:1 de thermometer wijst 90° • le thermomètre indique 90°iemand het postkantoor wijzen • indiquer le bureau de poste à qn.III 〈wederkerend werkwoord; zich wijzen〉♦voorbeelden:1 dat wijst zich vanzelf • impossible de se tromper! -
8 zien
1 [niet blind zijn] voir2 [kijken] regarder3 [er uitzien] avoir l'air (de)4 [+ op][uitzicht geven] donner (sur)♦voorbeelden:scheel zien • loucherslecht zien • avoir la vue faiblemet één oog zien • ne voir que d'un oeilhet ziet zwart van de mensen • c'est noir de mondezo te zien gaat het nog niet zo best • ça n'a pas l'air d'aller mieuxII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen] voir♦voorbeelden:ik zie hem liever gaan dan komen • moins je le vois, mieux je me porte〈 figuurlijk〉 iemand niet kunnen zien • ne pas pouvoir souffrir qn.iets laten zien • montrer qc.zich ergens laten zien • se montrerdat moet ik nog zien • c'est à voiriets wel eens willen zien • vouloir voir qc.ik zie die baan zitten • j'ai envie de ce jobik zie haar zitten • elle est bienik zie het niet zitten om dat te doen • ça ne me dit rien de faire çahet niet meer zien zitten • 〈 radeloos zijn〉 ne plus savoir à quoi s'en tenir; 〈 geen oplossing zien〉 ne plus savoir comment s'en sortirdan zul je eens wat zien • tu vas voirwe zullen zien • on verrawe zullen zien wat we gaan doen • nous verrons ce que nous feronsdat zie ik niet • 〈 daar ben ik het niet mee eens〉 je vois les choses autrement; 〈 dat begrijp ik niet〉 je (ne) vois pas〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand graag zien • aimer qn.zo zie je maar weer! • et voilà!tot ziens • au revoiriets voor zich zien • s'imaginer qc.ik zie het al voor me • je le vois déjàwaar ziet u me voor aan? • pour qui me prenez-vous?bij het zien van hem • à sa vuezie je, ziet u • vois-tu, voyez-vousmij niet gezien • à d'autresik zie mij al • je m'y vois déjàer vanaf zien • s'abstenir de qc.het voor gezien houden • tenir qc. pour vugraag zien dat … • aimer que …zie het maar klaar te spelen! • tâche donc d'y parvenir! -
9 zijn ware aard tonen
zijn ware aard tonen————————zijn ware aard tonen -
10 aantonen
ww1) indiquer, montrer2) démontrer, prouver -
11 aanwijzen
ww1) indiquer, montrer, désigner2) assigner, affecter (à) -
12 betonen
wwtémoigner, montrer -
13 betuigen
wwtémoigner, manifester, montrer -
14 bewijzen
ww1) prouver, démontrer2) témoigner, faire preuve de, montrer -
15 Pinksteren en Pasen laten zien
Pinksteren en Pasen laten zien -
16 Pinksteren
Pinksteren, pinksterfeest♦voorbeelden: -
17 aantonen
-
18 aanzicht
♦voorbeelden:een ander aanzicht geven aan iets • montrer qc. sous un autre jour -
19 aard
♦voorbeelden:iets van dien aard • une chose pareillezijn ware aard tonen • se montrer sous son vrai jourvan voorbijgaande aard • passagerdat ligt in zijn aard • c'est dans sa naturehij heeft een aardje naar zijn vaartje • c'est (bien) le fils de son pèreuit de aard der zaak • par définitiondat is de aard van het beestje • c'est dans sa (ma, etc.) naturehij is jaloers van aard • il est d'un naturel jalouxvan allerlei aard • de toutes sortes -
20 achterlijk
1 [m.b.t. personen] arriéré2 [nalatig] en retard♦voorbeelden:een achterlijke • un(e) arriéré(e)2 zich achterlijk tonen in iets • se montrer négligent dans l'accomplissement de qc.II 〈 bijwoord〉1 [idioot] d'une manière imbécile♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
montrer — [ mɔ̃tre ] v. tr. <conjug. : 1> • mostrer Xe; var. monstrer; lat. monstrare I ♦ (Sens pr.) 1 ♦ Faire voir, mettre devant les yeux. Montrer un objet à qqn. Montrez sa chambre à Monsieur. Vendeur qui montre ses marchandises. ⇒ présenter; 1.… … Encyclopédie Universelle
Montrer le nez, le bout de son nez — ● Montrer le nez, le bout de son nez apparaître, se montrer à peine ; se laisser deviner, transparaître … Encyclopédie Universelle
Montrer les crocs — ● Montrer les crocs se montrer menaçant … Encyclopédie Universelle
Montrer du doigt — ● Montrer du doigt désigner quelqu un ou quelque chose comme un objet digne de moquerie ou de réprobation … Encyclopédie Universelle
Montrer la voie — ● Montrer la voie être le premier à réaliser quelque chose, jouer le rôle de pionnier … Encyclopédie Universelle
Montrer le bout de l'oreille — ● Montrer le bout de l oreille laisser deviner son vrai caractère ou ce qu on voulait tenir caché … Encyclopédie Universelle
Montrer le chemin — ● Montrer le chemin donner l exemple … Encyclopédie Universelle
Montrer les dents — ● Montrer les dents être prêt à mordre, en parlant d un animal ; menacer quelqu un ou lui résister … Encyclopédie Universelle
Montrer patte blanche — ● Montrer patte blanche présenter toutes les garanties nécessaires pour pénétrer dans un lieu, pour être admis dans une société … Encyclopédie Universelle
Montrer ses griffes — ● Montrer ses griffes menacer … Encyclopédie Universelle
montrer — (mon tré) v. a. 1° Faire voir. Il m a montré sa maison, sa bibliothèque, ses tableaux. • Ç a été dans notre siècle un grand spectacle de voir dans le même temps et dans les mêmes campagnes ces deux hommes [Condé et Turenne].... comme si Dieu … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré